Psychologenpraktijk Cocky Minderhoud

Groen van jaloezie

De laatste tijd schrik ik van mezelf. Ik denk zulke lelijke dingen over mijn collega. En dat terwijl ik

haar altijd heel graag mocht. Echt waar. Om heel eerlijk te zijn: ik ben gewoon jaloers op haar. En

dan ga ik haar in gedachten afkraken.

Tessa vertelt het met schaamte. Dat haar collega die promotie kreeg op haar werk, terwijl zij daar

daar ook naar had gesolliciteerd. ''Ik werk hier al veel langer, maar ze geven die functie gewoon

aan haar! Eerst deed het vooral pijn, ik voelde me afgewezen. Maar daarna kwamen er lelijke

gedachten in me boven. Dat ze zich veel beter voordoet dan ze is, dat ze heeft zitten slijmen bij de

baas. Ik heb zelfs moeite om haar 's morgens gedag te zeggen.''

Jaloersheid. Daar gaat het hier over. Een ander woord is afgunst. Dat je iemand iets niet gunt,

omdat je het zelf graag wilt hebben. Jaloezie is geen prettige ervaring, het maakt je ongelukkig en

verdrietig en kan zelfs leiden tot wrok en boosaardigheid. Dat merkte Tessa dus ook.

''Ik wil zo niet zijn, zo onvriendelijk, zo hatelijk. En het mag toch ook niet? Ik voel me schuldig.''

Tessa heeft hier zeker een punt. Ze worstelt met het tiende gebod uit de Bijbel: Begeer niets dat

van een ander is.

''Maar'', zegt ze dan, ''ik vind natuurlijk dat zij er eigenlijk geen recht op heeft. Dat ik die functie

eigenlijk had moeten hebben.'' Terwijl ze het zegt, moet ze lachen. "Die gedachte maakt me alleen

maar boos, dus dat helpt helemaal niets.''

Ongehoorzaam zijn aan het tiende gebod maakt niet bepaald gelukkig. Dat geldt natuurlijk ook

voor de andere geboden, maar hier blijkt dat wel heel duidelijk.

Jaloezie gaat gepaard met verschillende emoties. Zo kan er sprake zijn van depressieve afgunst. In

dat geval vindt je het begrijpelijk dat je collega de baan gekregen heeft, die jij wilde. Je denkt dat

zij inderdaad veel geschikter is dan jij. Bovendien heb jij nu eenmaal altijd pech in het leven, dat zal

wel nooit veranderen. Als je er zo instaat, zul je geen lelijke gedachten over je collega ontwikkelen,

maar voed je de negatieve gedachten over jezelf.

Bij Tessa is het anders. Zij heeft vooral last van vijandige afgunst. Ze ziet haar collega als een rivaal,

als iemand die ten onrechte bevoordeeld is ten koste van haarzelf. Gelukkig beseft ze dat deze

zienswijze haar ongelukkig maakt. En dat niet alleen. Het maakt haar ook onvriendelijk.

''Ik ben bang dat ik straks lelijke dingen over haar ga zeggen tegen andere collega's'', zegt Tessa.

''En dat verdient ze niet. En zo'n akelig mens wil ik ook helemaal niet zijn''.

Haar jaloezie roept dus vooral boosheid op. En die boosheid leidt tot gemene gedachten, die ze

helemaal niet wil. En ze is bang dat het ook gaat leiden tot lelijk gedrag.

Tessa wil natuurlijk tips en handvatten om die jaloersheid een halt toe te roepen. En gelukkig zijn

die er ook.

De eerste tip is eenvoudig: Geef eerlijk toe dat je jaloers bent. Naar zichzelf toe heeft Tessa dat al

gedaan. Heeft het zin om dat ook naar anderen toe uit te spreken?

Dat ligt eraan. Natuurlijk is het fijn om het tegen een vertrouwd persoon te kunnen vertellen. Je

deelt dan je gevoelens, zonder jezelf of een ander naar beneden te halen. Je vertelt gewoon waar

je last van hebt en hoe je dat ervaart. Je vriendin of je man of wie die vertrouwde persoon dan ook

is, kan je mogelijk opbeuren of alleen met je meeleven en dat maakt het allemaal veel draaglijker.

Soms kun je het zelfs tegen de persoon zelf zeggen, op een luchtige toon: ''Tjonge, je maakt me

echt jaloers!''. Maar als je die lichtheid niet op kunt brengen en er zit teveel pijn of verdriet, dan

kun je beter je mond houden.

Vaak is afgunst vermengd met gevoelens van minderwaardigheid. Ga in dat geval daar eens naar

kijken. Waarschijnlijk is er niets aan de hand met de persoon waar je zo jaloers op bent, maar ben

je ontevreden met jezelf. Verspil je energie dan niet aan het lelijk doen tegen die ander, maar ga

aan de slag met jezelf.

Soms is het juist andersom. Dat was bij Tessa het geval. Zij dacht echt dat zij die baan had moeten

krijgen. In haar geval kan het goed zijn om na te denken of zij wel zo goed is als ze denkt te zijn.

Een lesje in bescheidenheid dus.

Maar wat nou als ze gewoon gelijk heeft? En die ander die baan echt niet verdiende, maar dat er

sprake is van vriendjespolitiek of iets dergelijks?

Besef dan dat er sprake is van onrechtvaardigheid. Daar is de wereld vol van. Het is naar, het doet

pijn, het maakt boos. Als je rechtvaardigheid belangrijk vindt, zorg er dan voor dat je zelf

rechtvaardig handelt in alles wat je doet. Strijd voor rechtvaardigheid waar mogelijk.

Wat ook kan helpen, is het voordeel dat die ander heeft enigszins te relativeren. Want die functie,

die Tessa zo graag wilde hebben, is gewoon wat het is: een baan. Met leuke en minder leuke

kanten. Niet meer en niet minder. Als je jaloers bent, kun je de neiging hebben om het voordeel

van de ander veel groter te maken dan het is.

Jaloersheid is dus een verschijnsel dat opgewekt wordt door een toestand van ongelijkheid. Een

ander heeft iets dat jij niet hebt. Of de ander heeft meer dan jij. Dat voelt fout. Daar is in veel

gevallen niets aan te doen. Dat vervelende gevoel overkomt je gewoon. Het gaat pas fout wanneer

je dat gevoel gaat voeden. Wanneer datgene wat die ander heeft té belangrijk voor je wordt.

Wanneer je boosheid zich gaat richten op de persoon die meer heeft dan jij.

Want lelijk denken over een ander, zal je nooit een beter gevoel geven over jezelf. Het maakt je

alleen ongelukkig en het kan verhoudingen, zowel op het werk als in andersoortige relaties,

bederven en vergiftigen. Word niet groen van jaloezie!