Psychologenpraktijk Cocky Minderhoud

De innerlijke criticus

Je moet altijd goed je best doen.

Je moet lief zijn.

Je mag geen last veroorzaken.

Praat niet zo hard.

Vraag niet zoveel aandacht.

Je zusje is veel makkelijker dan jij.

Dat kun jij niet.

En zo kan ik nog wel een poosje doorgaan, zegt Linda. Zodra ik iets wil ondernemen, krijg ik dit

soort gedachten en word ik heel onzeker. Ik wil zo niet denken, ik wil juist positief in het leven

staan, maar deze gedachten krijg ik er niet uit.

Linda heeft een man en een gezin en een baantje voor één dag in de week. Ze zou daarnaast graag

nog vrijwilligerswerk willen doen, maar tot nu toe is daar niets van terecht gekomen. ''Ik kon me

altijd verschuilen achter het feit dat ik nog in de kleine kinderen zat, maar nu de jongste ook naar

school gaat, kan ik met die smoes niet meer aankomen.''

Ze moet er zelf om lachen. ''Ik verzin smoesjes tegen mezelf, hoe stom is dat!''

Linda zou dolgraag kinderwerk willen gaan doen bij het AZC, aan de rand van de stad waar ze

woont. Er stond een oproep in het krantje van de kerk. Ze heeft het oproepje uitgeknipt en in haar

tas gestopt. Ze heeft er met Mart, haar man, over gepraat. Die staat er helemaal achter en moedigt

haar zelfs aan. Maar ze durft niet.

''Ik heb met de telefoon in mijn hand gestaan'', zegt ze. ''Maar dan komen de bezwaren: Ik weet

niet wat ik moet zeggen. Anderen kunnen dit beter. Ik hebt hier helemaal geen ervaring mee. Wie

denk ik wel dat ik ben, dat ik dit zou kunnen. En zo gaat dat maar door.”

Het slot van het liedje is, dat Linda de telefoon weer neerlegt. En zichzelf vervolgens nog stommer

gaat vinden. Dan scheldt ze zichzelf uit voor bangerik en slomerd. Ze is hoe dan ook de verliezer in

deze strijd, want wat ze ook doet, ze krijgt de wind van voren.

Of beter gezegd, van binnenuit.

In werkelijkheid is er is niemand die dit soort ontmoedigende dingen tegen haar zegt. Er is

niemand die haar stom vindt of bang. Die zegt dat ze het niet kan. Het tegendeel is waar. De

mensen om haar heen, haar man, haar vriendinnen, ze moedigen haar aan. Maar de afkeuring

komt uit haarzelf. ''Er zit iets in me, dat me blokkeert. Dat me lam legt'', zegt Linda. “Wat is dat?

Ik wil het kwijt!''

Linda heeft, net als iedereen, een aantal innerlijke hulptroepen ontwikkeld in de loop van haar

leven. Veel mensen hebben bijvoorbeeld een perfectionist in zich, of een pleaser, een drammer, of

een doorzetter. Heel handig om het veeleisende leven tegemoet te kunnen treden. Helaas kan het

daardoor wel gebeuren, dat er bepaalde kanten in ons ondergronds zijn gegaan. Gewoon, omdat

ze minder gewaardeerd werden door onze omgeving. Dat kan het speelse kind zijn of de

creatieveling of de leergierige ontdekker.

Om te zorgen dat we vooral dingen blijven doen, die wél gewaardeerd worden door anderen, is er

de Innerlijke Criticus. Die weet feilloos wat onze omgeving van ons verwacht. Althans, zoals het

was in onze jeugd. De criticus onthoudt alle aanmerkingen die we ooit om onze oren kregen. Dat

kun jij niet. Je bent stom. Je bent een mislukkeling. Neem een voorbeeld aan je zus.

Linda wil nu iets gaan doen wat buiten haar comfortzone ligt. Nieuwe mensen ontmoeten,

kennismaken met andere culturen, kinderwerk doen, het is allemaal nieuw voor haar. En dan komt

haar criticus in actie. Want het is niet de bedoeling dat Linda domme dingen gaat doen. Fouten

gaat maken. Afkeuring over zich afroept. Linda moet lief zijn. Keurig. Onopvallend. Zich niets

verbeelden. En als ze dan inderdaad maar afziet van het hele plan, dan komt er een nieuwe reeks

commentaar. Dan vertelt de criticus haar dat ze een slappeling is. Een bangerik, die niets durft.

Want de innerlijke criticus is nooit tevreden. Je doet altijd te weinig of te veel. Je bent te lui of je

werkt te hard. Je praat te veel of je zegt te weinig. Het is nooit goed genoeg.

Wie teveel luistert naar de innerlijke criticus, wordt onzeker en komt nergens toe. Oké, je zal in elk

geval niet op je gezicht gaan, je maakt geen fouten. Dat is waar. Maar je mist ook een heleboel. Je

begint nooit aan iets nieuws, je verlegt nooit je grenzen en je leven wordt veilig en voorspelbaar.

En de ellende is, je criticus is toch niet tevreden. Want die blijft bekritiseren. Kijk eens wat anderen

allemaal aan durven pakken. Die hebben een veel waardevoller leven dan jij.

''Kan ik die zuurpruim niet uitzetten?'', vraagt Linda. ''Dan ben ik van dat gezeur af.''

Nee, uitzetten zal niet gaan. Die criticus zit daar nu eenmaal, die hoort gewoon bij je. Maar dat

hoeft geen probleem te zijn. Als je hem (of haar) maar niet de baas over je laat spelen. Daarvoor is

wel nodig dat je je bewust bent van die criticus in je.

Om Linda te helpen bij die bewustwording, maak ik gebruik van de methode Voice Dialogue. Ik ga

dan letterlijk het gesprek aan met de criticus van Linda. En zijzelf luistert mee.

Hierdoor kan ze afstand nemen van de gedachtegangen in haar die bij de criticus horen. En ze kan

erop reageren. Klopt het allemaal wel, wat die criticus beweert? Moet ze daar echt naar luisteren?

Is dat wat ze wil?

''Ik vind het lastig'', zegt Linda. "Om te ontdekken wat ik zelf wil en wat de criticus zegt."

Het is zelfs nog lastiger.

Er zijn vast meer kanten in Linda, die hier een rol in spelen. Daarom ga ik ook in gesprek met de

kant in Linda die graag eens iets anders wil gaan doen. Haar Grenzenverlegger, zoals ze het zelf

noemt. Die ziet helemaal geen bezwaren en vindt dat Linda de laatste jaren te weinig spannends

heeft ondernomen. Van deze grenzenverlegger wordt Linda helemaal vrolijk en enthousiast. Van

de criticus wordt ze juist bangelijk.

Maar ze heeft wel naar allebei geluisterd. Aan haar de keus wat ze daarmee doet. Is het zinvol wat

ze te zeggen hebben? Kan ze er iets mee?

Linda heeft veel om over na te denken. Maar er is ook iets gaan kriebelen. Een ontwaakte

grenzenverlegger laat zich niet zomaar weer wegduwen.

april 2016,

Cocky Minderhoud

psycholoog te Grijpskerke