Psychologenpraktijk Cocky Minderhoud

Sein op onveilig

Als mensen iets onaardigs tegen me zeggen, klap ik helemaal dicht. Of nee, het is eigenlijk nog

gekker. Als het er maar op lijkt dat ze iets onaardigs gaan zeggen, gebeurt het al. Als ze op een

bepaalde manier naar me kijken. Dan weet ik niet meer wat ik moet zeggen. Ik voel me dan

gekleineerd of zo. En ik weet gewoon niet meer hoe ik moet reageren.

Helena snapt het niet goed. Want eigenlijk is ze niet zo bang aangelegd. Verlegen is ze ook niet en

ze kan prima met mensen omgaan. Dat komt haar goed van pas in haar baan. Ze werkt in een

kledingwinkel en geniet van de mooie spullen die er verkocht worden, maar ook van het contact

met de klanten. Twijfelende mensen adviseren, hun dingen vertellen over stoffen en materialen,

ze doet het allemaal even graag.

Maar helaas zijn er ook vervelende klanten. Mopperaars, die niks leuk vinden. Mensen die alles

beter weten en haar het gevoel geven dat ze dom is. Of die haar niet willen geloven als ze zegt dat

een bepaalde maat niet meer leverbaar is. Die boos worden op haar.

En daar kan ik dus niet tegen, zegt Helena. Ik snap heus wel dat het onvermijdelijk is in mijn werk.

Ik snap ook nog wel dat het niet persoonlijk bedoeld is, maar toch word ik er altijd weer even

akelig van. En ik kan me dan nog een hele poos daarna beroerd voelen.

Hoe beroerd?

Tja, daar moet Helena wel even over nadenken. Ik voel me een soort lam gelegd, zegt ze dan. Of ik

niks meer kan. Een machteloos, hulpeloos gevoel.

Alsof jij het kind bent en zij de volwassenen? vraag ik haar.

Ja, daar lijkt het wel op, zegt ze. Belachelijk toch?

Zo belachelijk is het niet.

Want wat er bij Helena gebeurt is heel begrijpelijk. Zodra mensen lelijk tegen haar doen, of dreigen

te doen, worden er oude herinneringen opgeroepen. Een heel klein hersenkwabje, diep van

binnen, is daar verantwoordelijk voor. Amygdala heet dat kwabje. Of amandelkern in het

Nederlands. Dat kleine amandeltje is een waarschuwingssysteem dat ons een seintje geeft als er

gevaar dreigt. Of dat gevaar nu een boze leeuw is, die ons pad kruist, of een bedreigend persoon,

dat maakt voor dat kwabje niet uit. Het waarschuwt gewoon en zorgt ervoor dat ons hele

stresssysteem geactiveerd wordt. De bedoeling is dat we in actie komen om dat gevaar te

ontwijken. Vluchten of vechten is de boodschap.

Voor een kind kan een boos pratend of kritisch persoon inderdaad bedreigend zijn. En als dat dan

ook nog eens je vader is of je schooljuf, of een ander gezaghebbend persoon, kun je er niets tegen

beginnen. Je kunt voor hen niet vluchten en vechten is ook niet aan de orde. Je kunt je alleen maar

overgeven, je staat machteloos. En dat voelt niet fijn.

Dat kleine kwabje is echter niet alleen een fijngevoelig waarschuwingssysteem, maar het heeft ook

een ijzersterk geheugen. Alles wat lijkt op een vroegere bedreiging, zet de boel in gang. Dat kan zijn

een bepaalde stem, een toon, maar ook een geur, een jaargetijde, een omgeving, maakt niet uit.

De amygdala onthoudt het wel. En het gaat waarschuwen, ook al is er niks aan de hand.

Als de klanten in de winkel boos praten tegen Helena begint haar amandelkern te seinen en ze

voelt zich daardoor weer helemaal machteloos en klein. Ze klapt dicht, zoals ze dat noemt.

Kan ik dat kwabje niet uitzetten? wil Helena weten. Dat lijkt me wel handig.

Nee, uitzetten zal niet gaan.

Maar er is ook goed nieuws. De amandelkern werkt niet langer dan 90 seconden. Daarna is het

uitgewerkt. Dus dat machteloze gevoel hoeft niet langer te duren dan anderhalve minuut.

Anderhalve minuut? Bij mij duurt het heel wat langer, zegt Helena, het kan wel úren duren.

Ja, dat kan. Maar dat hoeft niet.

Want je weet nu wat er aan de hand is. Dat kan je helpen.

Als je amygdala je een seintje geeft, overvalt je meteen dat machteloze gevoel. Niets aan te doen.

Het is er gewoon, of je nu wilt of niet. Tot zover blijft alles hetzelfde.

Het verschil kun je maken door de betekenis die je geeft aan dat gevoel. En wat je ermee doet.

Als het er is, merk dat dan gewoon op bij jezelf: O, mijn kwabje is bezig!

En kijk er nieuwsgierig naar. Hoe voelt dat? Waar zit dat? Hoe erg is het?

Als je dat hebt gedaan en je hebt geconstateerd dat het nog steeds even akelig en verlammend

voelt als altijd, is het tijd om na te denken. Dat kan dat kwabje niet, maar jij wel.

Klopt dit gevoel bij de situatie? Word ik echt bedreigd?

Zo ja, dan is het tijd om te vechten of te vluchten. Of om niks te doen.

Maar als het allemaal wel meevalt, als het gewoon een irritante klant is, dan ben je veilig. Dan is er

niks aan de hand. Nou ja, het is wel vervelend natuurlijk. Dat wel. Maar bedreigend is het niet.

Intussen zijn de 90 seconden voorbij en kun je gewoon weer rustig worden.

Helena vraagt zich af of ze dit wel allemaal toe kan passen binnen anderhalve minuut. Dat is een

terechte vraag en het zal nodig zijn om ermee te gaan oefenen. Oefen het op momenten dat je

daar de tijd voor hebt. Bijvoorbeeld als je collega last heeft van een boze klant en jij alleen maar

toeschouwer hoeft te wezen. Of in andere situaties waar niet al te veel van je verwacht wordt.

Maar de eerste stap is toch de bewustwording. Het weten dat het nu eenmaal zo werkt bij een

mens. Dat dat gewoon normaal is. En al helemaal niet belachelijk.