Iedereen is vrolijk in deze tijd van het jaar. Iedereen, behalve ik. Het is natuurlijk belachelijk, maar
ik verlang nu alweer naar de gezellige wintermaanden. Vroeg donker, kaarsjes aan. Gezellig bij de
kachel. Daar word ik vrolijk van. Maar niet van deze eindeloos lange dagen, met al die irritant blije
mensen die naar buiten willen. Ik word er onrustig van en ook heel erg moe.
Dit is de klacht van Ingeborg. Iedereen vindt de zomer heerlijk. Behalve zij. En daarom voelt ze zich
niet alleen onrustig en moe, maar ook heel stom. Een raar buitenbeentje. Zonlicht, warmte,
vakantie, buitenleven, dat hoor je toch leuk te vinden? Maar zij voelt zich juist in die
zomermaanden het akeligst. Ze slaapt slecht, voelt zich opgejaagd en onrustig en zou het liefst weg
willen kruipen in een donker holletje.
Ze durft er met niemand over te praten, want ze zouden haar voor gek verklaren. In deze tijd van
het jaar draaien alle gesprekken om vakantie. Geweldige, geslaagde supervakanties. Maar Ingeborg
vindt het helemaal niet super of geweldig. Ze kan er domweg niet van genieten.
Genieten, dat is het hatelijke woord dat haar iedere keer een douw geeft naar beneden.
Want, zegt Ingeborg een beetje wanhopig, ik geniet juist helemaal niet. Nergens van. Ik heb
weleens gedacht dat ik depressief ben. Zo down, zo moedeloos. Maar ja, depressief, dat worden
mensen toch juist in het najaar? Als de blaadjes gaan vallen?
Eigenlijk heeft Ingeborg een dubbel probleem. En ze is daarin niet de enige, al denkt ze dat nu juist
wel. Haar ene probleem is dat ze veel symptomen heeft van een depressieve periode. Ze voelt zich
down, ziet nergens doorheen, kan niet genieten, is moe, maar slaapt slecht, en is erg onrustig. En
zo'n periode heeft ze eigenlijk ieder jaar. Het ene jaar heeft ze er meer last van dan het andere,
maar het is er altijd. In de zomer. Een zomerdepressie zou je het kunnen noemen.
Daarnaast heeft ze nog een ander probleem. Het idee dat het gek is. Dat mensen het niet
accepteren dat je liever binnen zit dan buiten. En dat je geen zin hebt om mee te praten met al die
gesprekken over die fantastische vakanties.
Dus, zegt Ingeborg, doe je mee. Doe je net of je het allemaal leuk vindt, maar je wilt niet weten
hoeveel energie dat kost. Ik voel me net een toneelspeelster. Een slechte dan wel.
Voor mensen die gevoelig zijn voor seizoensinvloeden, kan de zomer een slechte tijd zijn. Het is
lang licht, waardoor je mogelijk niet goed tot rust kunt komen. Bovendien valt de vakantie in die
periode, voor veel mensen toch een verstoring van het dagelijkse ritme. De zomer is ook het
seizoen waarin allerlei activiteiten stilliggen, waarin je familie en je vrienden op vakantie zijn, zodat
je veel vanzelfsprekende contacten moet missen. Dit alles kan leiden tot gevoelens van
doelloosheid, van verveling en zelfs van eenzaamheid. En dat helpt niet echt om je prettig te
voelen.
Of een van deze dingen echt de oorzaak is van Ingeborgs klachten, valt niet met zekerheid te
zeggen. Er kan een onderliggend probleem zijn, waardoor ze juist altijd aan het begin van de zomer
in een dip terecht komt. Bijvoorbeeld omdat ze ooit een slechte ervaring heeft gehad in die
periode, die iedere keer weer getriggerd wordt als de zomer dichterbij komt. Daar gaan we samen
naar op zoek, zodat ze daar meer grip op kan krijgen.
Maar ook al zouden we daar de vinger niet achter kunnen krijgen en ligt het echt puur en alleen
aan het jaargetijde, dan nog is er veel te winnen. Ingeborg heeft nu het gevoel dat ze een
hulpeloos slachtoffer is van de grauwe wolk die op haar is neergedaald. En dat ze moet wachten
tot die wolk uit eigen beweging weer weg gaat trekken. In het najaar, zodat ze weer vrolijk de
kaarsjes aan kan steken. Overleven dus en wachten op betere tijden. En intussen een beetje
toneelspelen om niet raar gevonden te worden.
Dat kan anders. Al die nadelen van de zomer, het gebrek aan rust, aan ritme, aan geborgenheid,
die zijn wel enigszins te ondervangen.
Ik bespreek met Ingeborg een aantal punten, die kunnen helpen om de zomer beter door te
komen.
· Zorg voor een goede dagstructuur: sta op tijd op en ga op tijd naar bed. Eet op vaste tijden.
· Creëer voor jezelf een knusse en besloten plek waar je je prettig voelt. Als dit binnen is,
terwijl de rest van de wereld buiten wil zitten, dan is daar niks mis mee. Je hoeft niet te
wachten op de herfst om het gezellig te maken.
· Zoek bezigheden als je je verveelt. Maak een realistisch klussenlijstje. Ga eindelijk dat
tafeltje eens verven. Of dat kussen afmaken. Die foto's inplakken. Wacht niet op het ideale
moment, maar doe het nu.
· Ga elke dag minstens een half uur buiten bewegen. Sporten of fietsen of wandelen. Als het
maar iets is dat bij jou past. Als je maatje op vakantie is, doe het dan alleen.
· Stop met toneelspelen en geef eerlijk toe dat je meer van de winter houdt dan van de
zomer. Tot je verrassing zul je merken dat er meer mensen zijn, die er zo over denken. Ze
durfden het alleen niet te zeggen, net als jij. De echte zomerliefhebbers zullen er niks van
begrijpen, maar ja, hoe erg is dat? Haal je schouders op en zeg vriendelijk: Sorry, jongens.
Het is raar, maar niet besmettelijk. Dus maak je er niet druk om. Als je er zo in kunt staan,
worden die vakantieverhalen van hen opeens veel draaglijker om naar te luisteren. Het is
nu eenmaal hun afwijking, denk je dan. Laat ze lekker doen.
Tjonge, zegt Ingeborg, als we dit lijstje besproken hebben. Je zou er bijna zin in krijgen. Alleen dat
laatste, dat vind ik wel erg lastig.
Ja, daar kunnen we aan gaan werken. En we gaan kijken of soms een zere plek zit in Ingeborgs
leven, die te maken heeft met dit jaargetijde. Dat kan mogelijk een een oplossing bieden. Maar
Ingeborg kan zelf alvast aan de slag, ook al is het nog volop zomer.