Ben ik egoïstisch als ik een keertje nee zeg? vraagt Lidewij zich af. Is dat verkeerd? Moet ik mezelf
altijd wegcijferen? Eigenlijk heb ik dat altijd gedaan, gewoon omdat ik niet anders kan. Maar de
laatste tijd begint het me te ergeren, ik merk dat ik boos word. Op degene die dingen van me wil.
En op mezelf als ik weer ja heb gezegd, tegen mijn zin.
Lidewij is in verwarring. Ze kent zichzelf niet meer. Haar leven lang was ze het aardige meisje dat
voor iedereen klaar stond. Dat heeft ze van huis uit meegekregen, haar ouders waren ook zo.
Christelijke naastenliefde was niet zomaar een woord in hun gezin, nee, het werd echt in de
praktijk gebracht. Lidewij stond daar helemaal achter. En nog. Tenminste, dat hoopt ze. Want het
gaat allemaal niet meer van harte.
Lidewij is inmiddels getrouwd met Ed, een man met een eigen zaak. Samen hebben ze twee
zoontjes, die op de basisschool zitten. En dan heeft ze nog een baan voor twee dagen. En de
nodige taken in de kerk. Daarnaast past ze geregeld op het dochtertje van haar vriendin. Stelt
eigenlijk niks voor, vindt ze zelf. Maar toch is het daar misgegaan.
Haar vriendin begon steeds vaker een beroep op haar te doen en als Lidewij geen andere
afspraken had, dan zei ze altijd ja. Ik kan alleen nee-zeggen als ik een goede reden heb, zegt ze.
Anders zeg ik altijd ja, als iemand iets van me wil.
Tot ze een keer van plan was te gaan winkelen, zomaar op een vrije donderdagochtend, omdat het
al zolang geleden was en ze zin had om eindelijk die nieuwe schoenen te gaan kopen. Voor ze het
wist had ze nee gezegd tegen haar vriendin, die onverwacht oppas nodig had. De vriendin had vast
de aarzeling gevoeld, want ze wilde weten waarom ze niet kon. Maar Lidewij, die zich verheugd
had op een vrije ochtend, had doorgezet en de vriendin had dat erg egoïstisch gevonden.
De ochtend was bedorven en het contact met de vriendin bekoeld. Maar wat Lidewij het meeste
dwars zit, is de twijfel die in haar is geslopen. Ze is boos op haar vriendin, die wel erg
vanzelfsprekend gebruik maakte van haar bereidwilligheid. En die háár dan egoïstisch durft te
noemen! Of had ze eigenlijk toch gelijk en had Lidewij haar eigen pleziertje op moeten geven?
Bijbel
Lidewij is niet de enige die hiermee worstelt. Mensen die geen nee kunnen zeggen, ik krijg ze
geregeld in de praktijk. De een tobt vooral over het heilige moeten dat erachter zit: Er staat toch in
de Bijbel dat je de ander belangrijker moet vinden dan jezelf en oog moet hebben voor de
belangen van een ander?
Sommigen kunnen geen nee zeggen omdat ze het anders zo zielig vinden. De meesten kunnen
geen verzoeken weigeren omdat ze graag aardig gevonden willen worden. En vaak is het van alles
een beetje. Hoe kom je eruit?
De aanleiding voor de twijfels van Lidewij is natuurlijk duidelijk. En dat zeg ik haar ook. Ondanks
haar bereidwilligheid om voor een ander klaar te staan, heeft ze aangevoeld dat haar vriendin haar
grenzen begon te overschrijden. Alsof de vriendin degene was die te beschikken had over de tijd
van Lidewij. Alsof zij kon bepalen wat Lidewij wel of niet mocht doen in haar vrije tijd. Alsof zij het
huis van Lidewij mocht opeisen als ruimte voor haar dochtertje. Dat gaat natuurlijk veel te ver en
dat heeft Lidewij goed aangevoeld. Maar aanvoelen is nog niet hetzelfde als doorhebben wat er
precies gebeurt. Vandaar de twijfel en de onzekerheid.
Ik snap het nu helemaal, zegt Lidewij. Dit zal ik nooit meer laten gebeuren.
Maar er zijn zo vaak situaties waarin het minder duidelijk is. Wanneer mag je nee-zeggen en
wanneer niet?
Natuurlijk is er geen altijd geldend lijstje te maken met mag-wels en mag-niets. Maar ik wil Lidewij
wel een paar richtlijnen geven om in het vervolg bewuster te kiezen iemand wel of niet te helpen.
Inschatting
Als de ja al op je tong ligt, voordat je hebt nagedacht, is het goed om tijd te rekken. Door de vraag
te herhalen, bijvoorbeeld. Of door uh.... te zeggen. Of nog beter: daar moet ik even over
nadenken. Dat kost soms een paar minuten, maar het kan ook zijn, dat je echt bedenktijd nodig
hebt en pas later zult reageren. Je hebt dan de tijd om een inschatting te maken van wat er aan de
hand is. Wat willen ze precies? Is het een noodsituatie? Hoeveel tijd zal het voor mij vergen?
Vervolgens denk je na over je eigen plaats in het verhaal. Heb ik er tijd voor? Moet ik hier mijn
probleem van maken? Moet ik het doen of kan iemand anders het ook wel oplossen?
Op het eerste gezicht klinkt dit niet zo aardig. Maar in veel gevallen is er bij de vrager helemaal
geen sprake van een noodsituatie waarvoor jij alles aan de kant moet schuiven. Bij de vriendin van
Lidewij ging het steeds om invalwerk op een school. De vriendin deed dat heel graag en vond het
wel erg makkelijk dat ze haar dochtertje bij Lidewij kon brengen. Dat Lidewij daardoor zelf aan een
heleboel dingen niet toekwam, was wel geen ramp, maar je kunt je zeker afvragen of Lidewij zich
in dit soort gevallen altijd weg moet cijferen. Het gaat hier dus om de vraag of het werkelijk nodig
is, dat je ja zegt op een verzoek.
Een andere overweging kan zijn: Kwets ik deze persoon door nee te zeggen of is het hoogstens
vervelend voor hem of haar? Je kunt natuurlijk heel goed nee zeggen zonder iemand te kwetsen.
Als je zegt: Ik begrijp dat het vervelend voor je is, maar daar zie ik nu geen kans voor, laat je de
ander in elk geval in zijn waarde.
Dit soort overwegingen heb ik Lidewij meegegeven, zodat ze bewuster ja of nee kan zeggen zonder
twijfel of verwarring.