Als jij niet doet wat ik wil, dan...
Mijn moeder wil dat ik elke dag bel. Ik probeer dat ook te doen, maar het lukt gewoon niet altijd.
Het is zo vermoeiend. Al dat geklaag. Over haar gezondheid. En dat ze zo weinig meer kan. Ze
vraagt ook altijd wanneer ik weer kom.
Ellen is iemand die het andere mensen graag naar de zin maakt. Ze wil een aardig mens zijn, die
iets voor anderen over heeft. En ze wil ook graag een goede dochter zijn, die omziet naar haar
moeder. Zeker nu haar vader niet meer leeft, alweer sinds een jaar.
Maar een goede dochter zijn, dat valt niet mee.
''Als ik langs kom, zegt ze : ''Zo ben je daar weer eens? Waar ben je toch zo druk mee geweest?
Had je geen tijd om naar je oude moeder om te kijken?'' En dan begint ze vertellen hoe eenzaam
ze is, en dat het niet meevalt om oud te worden. Op de een of andere manier krijgt ze het altijd
voor elkaar om me een schuldgevoel te bezorgen. Want ja, ze ís oud en eenzaam. Ze mist mijn
vader heel erg. Ze steunde enorm op hem, hij deed heel veel voor haar. Maar de bezoekjes die ik
breng, maken me altijd down en moe. Het gaat altijd over haar kwalen en over het feit dat ik te
weinig kom. Of te kort blijf. Of dat ik de vorige dag niet gebeld heb .Of niet goed reageer op haar
verhalen.''
Eigenlijk weet Ellen niet meer goed wat het beste is. Moet ze nu toch maar elke dag bellen en dan
de klaagzangen en het gemopper over zich heen laten komen? Dan kan haar in elk geval niet
verweten worden, dat ze niet heeft gebeld. Maar omdat het haar zoveel energie kost, kan ze het
soms niet opbrengen en dan slaat ze het wel eens over. Dat krijgt ze de volgende dag dan te horen.
''Het werkt allebei niet'', zucht ze. ''Wat ik ook doe, het geeft me een rotgevoel. Waarom doet ze
zo? Op deze manier jaagt ze me gewoon weg.''
''Waarom blijf je nog komen?'' vraag ik haar. ''Waarom slik je al die verwijten en blijf je braaf bellen
en op bezoek komen?''
''Het is toch mijn moeder'', zegt Ellen. ''Ik zou me heel schuldig voelen, als ik haar in de steek zou
laten.''
Ellen en haar moeder zijn beiden verdwaald geraakt in een ingewikkelde emotionele
verstrengeling. Haar moeder is bang om de grip op haar dochter kwijt te raken en daarom gaat ze
druk uitoefenen. Haar belangrijkste wapens zijn zieligheid en beschuldigingen.
Het werkt. Ellen vindt het belangrijk om een goede dochter te zijn, dat is ze aan zichzelf verplicht.
Als ze daaraan niet voldoet, voelt ze zich schuldig. Bovendien wil ze - net als iedereen - gewoon lief
gevonden worden door haar moeder. Een soort oerbehoefte zou je dat kunnen noemen. Daarmee
is ze gevoelig voor de emotionele chantage die haar moeder op haar uitoefent: Als jij niet doet wat
ik wil, dan ben ik heel zielig en jij bent een slechte dochter.
Dus doet Ellen al zuchtend haar best een goede dochter te zijn. Door elke dag te bellen. Als ze al
eens een keer overslaat, voelt dat helemaal fout. ''Ik voel me dan een ongehoorzaam kind', zegt ze.
"Is het niet belachelijk?"
Toch blijft ze het doen. Zich gedragen als een kind. Een braaf kind of een stout kind. Maar een kind.
Dat niet zelf keuzes maakt, maar zich laat dwingen. Innerlijk protesteert ze wel, maar uiteindelijk
geeft ze toch altijd weer toe. Met tegenzin, uit schuldgevoel, uit plichtsbesef, gedreven door angst,
het maakt niet uit. Ze laat zich sturen door haar emoties.
Ellen ziet zichzelf vooral als slachtoffer van een veeleisende moeder. Haar eigen rol in het geheel
had ze helemaal niet door. Haar moeder en zij, ze hebben elkaar nodig. Zij, omdat ze wanhopig
haar best doet omdat ze eindelijk eens die goedkeuring van haar moeder wil krijgen. Haar moeder
heeft haar nodig, omdat ze eenzaam aan het worden is. Dat maakt haar bang. Ze heeft Ellen nodig
omdat ze haar lijntje is met de buitenwereld. Maar leuk hebben ze het niet met elkaar, nu er zoveel
irritatie is over en weer. Het zou veel gezelliger kunnen.
Ellen heeft er nooit over nagedacht dat haar moeder zo drammerig is omdat ze bang zou zijn.
''Waarom doet ze het niet op een andere manier?''
Ja, waarom. Misschien omdat ze nooit een andere manier geleerd heeft. Misschien omdat het
ooit, heel lang geleden, de enige manier was om dingen voor elkaar te krijgen. Misschien omdat ze
veel verliezen heeft meegemaakt in haar leven. De manier waarop mensen zich gedragen heeft
meestal vele redenen, die vaak niet meer te achterhalen zijn.
En als het werkt, dan blijf je het doen.
Bij Ellen werkte het.
Ellen bleek gevoelig te zijn voor haar moeders toestand. En voor de beschuldigingen. Daardoor
bleef ze komen.
''Maar als ze niet zo zou doen, dan zou ik ook wel komen'', zegt Ellen. ''Het is helemaal niet nodig,
dat gedram. Het maakt het alleen maar ongezellig.''
Ja, maar dat Ellen toch wel zou komen, dat weet haar moeder nog niet.
Dat kan ze haar vertellen.
Hoe dan?
Gewoon, door stevig, maar vriendelijk te zeggen: ''Ma, je hoeft niet steeds te vragen of ik kom. Ik
kom toch wel. Ik probeer twee keer per week te komen, maar dat zal niet altijd lukken.''
''Dan gaat ze zielig doen'', zegt Ellen. ''Daar kan ik echt niet tegen.''
Er is werk aan de winkel voor Ellen. Begrijpen wat er speelt is één ding. Maar dingen anders gaan
doen, dat is lastig. Ze moet uit haar kindrol stappen en het gesprek aangaan met haar moeder als
volwassen vrouw tot volwassen vrouw. Niet als een kind dat goedkeuring nodig heeft. Dat heeft
iets verdrietigs, dat je stopt met het verwachten van die goedkeuring die toch nooit komt.
Anderzijds heb je je moeder veel meer te bieden dan ze vroeg: een volwassen dochter.