Nooit weet ik of iets goed genoeg is. Het kan altijd nog beter. Hoe doen andere
mensen dat toch? Die lijken gewoon tevreden te zijn met wat ze presteren. Maar ik
blijf altijd fouten en gebreken zien bij alles wat ik doe. Doodmoe word ik ervan.
Wanneer weet je nu zeker of je ergens echt mee klaar bent? Volmaakt is het nooit
en daar baal ik van!
Talitha wordt helemaal gek van zichzelf, vertelt ze, en daarom zoekt ze hulp. Het
speelt al jaren, maar sinds ze een nieuwe studie is begonnen, begint het haar op te
breken. Dat alles wat ze doet perfect moet zijn. Foutloos. Niets op aan te merken.
Alleen dan is het goed en mag ze tevreden zijn met het resultaat.
Foutloos
Talitha werkt als secretaresse bij een advocatenkantoor. Ze neemt telefoontjes aan,
houdt de agenda bij en moet allerlei verslagen typen. Heel leuk allemaal, maar
vooral dat typewerk vergt veel van haar. Want het moet wel foutloos zijn. En de lay
out moet mooi zijn. Maar het moet ook op tijd klaar, dus je kunt niet blijven
corrigeren.
Op aanraden van haar werkgevers is ze een paar maanden geleden begonnen aan
een studie voor juridisch medewerker. Ontzettend leerzaam en nuttig, maar ook hier
komt ze zichzelf tegen. Wanneer is een opdracht goed genoeg om in te leveren? En
hoelang met je leren voordat je een toets perfect kunt maken?
Natuurlijk weet ze precies wat er mis is met haar. Ik ben perfectionistisch, zegt ze.
Altijd al geweest. Zo ben ik gewoon.
Wil je er vanaf? vraag ik haar.
Ja, natuurlijk, is haar eerste reactie. Daarvoor kom ik hier. Maar meteen ook begint
ze te twijfelen.
Is perfectionisme eigenlijk wel zo verkeerd? Heeft het ook geen goede kanten? Want
daardoor doet Talitha haar werk wel heel goed. Dus er zitten ook voordelen aan.
Wat moet je daar nu mee?
Zeer goed
Het is niet zo vreemd dat veel mensen van perfectie houden. Van volmaaktheid. Van
foutloos. We zijn immers geschapen door een volmaakte God. Die een aarde schiep
waaraan alles goed was. Alles wat Hij geschapen had, was zeer goed, staat er in het
boek Genesis.
Maar wij leven inmiddels wel in een gebroken wereld, waarin ook de mensen niet
meer zijn zoals God ze had bedoeld. We kunnen alleen nog maar streven naar
volmaaktheid, maar dat blijkt een onmogelijke opgave te zijn, die ons uitput en
wanhopig maakt.
Niets mis dus met streven naar perfectie, stel ik Talitha gerust. We houden hem erin.
Maar het zou wel handig zijn als jijzelf wat meer de baas wordt over die perfectionist
van je. Nu lijkt het andersom te zijn. En is ze jou de baas.
We gaan samen zoeken naar de boodschappen die Thalita ingefluisterd krijgt door
haar perfectionist.
En die zijn allemaal tamelijk ontmoedigend. Je moet het nog een keer nakijken, want
je weet maar nooit of er nog een foutje in zit. Dit rapport heeft het niet helemaal. De
zinnen lopen niet allemaal goed. Hier kun je nog niet tevreden over zijn. Dit kan echt
nog beter!
Ja ontmoedigend zijn ze, maar ook waar. Er is iets tegen in te brengen.
Ik ben het er gewoon mee eens, zucht Talitha. Maar ik word er niet goed van. Ik zit
gewoon klem tussen wat ik wil en wat ik kan.
Ik vraag Talitha wat ze tegen haar perfectionist zou willen zeggen.
Dat ik er ook zo over denk, zegt ze. Dat ze gelijk heeft.
En wat nog meer?
Dat ik er niet aan kan voldoen. Dat het gewoon niet te doen is. En dan zegt ze
opeens heel balorig: En ik heb er ook geen zin meer in!
Afstand
Inmiddels lijkt Talitha gewend geraakt te zijn aan het idee dat die perfectionist waar
we het steeds over hebben, niet helemaal samenvalt met haarzelf. Die perfectionist
is wel aanwezig, maar je kunt er iets mee. Je kunt er iets tegen zeggen. Je kunt een
stukje afstand nemen. Je kunt er als het ware naar kijken.
En dat geeft al een stukje rust. Over jezelf zeggen dat je perfectionistisch bent, heeft
iets beklemmends. Ik ben het probleem. Ik moet dus helemaal veranderen. Kan ik
dat wel? En wil ik dat ook?
Maar het besef dat je een perfectionist bij je hebt, geeft een een heel andere kijk op
de zaak. De opdracht wordt dan om zelf de touwtjes in handen te nemen. Want dat
was het probleem: dat je perfectionist de baas was en bepaalde hoe je je moest
gedragen. De opdracht wordt dan om je niet langer te laten opjagen en te
ontmoedigen door die perfectionist, maar om ermee samen te werken.
Oké, zegt Talitha tenslotte. Lieve perfectionist, ik ben het eigenlijk wel met je eens,
maar ik weet dat in deze wereld niets volmaakt kan zijn. Dus ik ga nu voor bijna
volmaakt, dan hou ik het beter vol.
En kijk, daar had haar perfectionist niets op te zeggen. Het bleef stil.